28 apr De historie
Kynologische geschriften
In oude kynologische geschriften is te lezen dat de Sennenhonden van de Molossers afstammen, die weer hun “kynologische wortels” in de Tibetaanse Mastiff hebben. Deze Molosser werd rond 400 jaar voor Christus door Alexander de Grote in de Grieks-Romeinse cultuur geïntroduceerd.
Met de Romeinse legers werden de Molossers meer dan 2000 jaar geleden over de Alpen naar Zwitserland gebracht, deels met als werkdoelen strenge bewaking en verdediging en deels met als werkdoelen hoeder en beschermer. Sindsdien leven deze voorouders in Zwitserland.
Bovenstaande theorie wordt verkondigd door onder andere de Kynologen Strebel, Bergmüller, Keller, Kobler en Tschudi.
Fabeltjes
Later werd gesteld dat deze theorie naar het rijk der fabeltjes kan. Vandaag de dag wordt als bewezen beschouwd (wat ook Studer, von Stephanitz, Scheitlin en Frank Behrens zeiden), dat de “Romeinse Molosser-legende” niet waar is, maar dat de Romeinen slechts af en toe honden meenamen. Voor die tijd waren er namelijk al relatief grote honden ten noorden van de Alpen aanwezig.
Los daarvan is men er van overtuigd dat de Sennenhonden een beduidend “oud” ras zijn, dat al honderden jaren zuiver wordt gefokt…
Inheemse voorouders
Vanuit deze inheemse voorouders, die in enkele gebieden ten zuiden van de Alpen gebruikt werden, zijn de voorouders van onze Sennenhonden geëvolueerd. Het is mogelijk dat er in minuscule dosering ook “Romeins Molosserbloed” in de Sennenhonden voorkomt. Zo niet, dan wenst men dit toch te blijven stellen omdat het een mooi verhaal geeft en een ieder kalmeert, die deze theorie niet los wil laten…
Zelfkritiek
Het is ongewoon sympathiek wanneer Prof. Heim in 1933 terugkijkend en met zelfkritiek opmerkt, dat pas sinds de jaren 1895 tot 1910 in Zwitserland het licht werd gezien, doordat men toen pas constateerde dat er in Zwitserland enkele onopgemerkte, oude, lokale, mooie rassen zijn.
Het was de hoogste tijd om deze rassen te erkennen en ze de bescherming van het land van oorsprong te geven. Prof. Heim en zijn medestrijders maakten hiervan hun opdracht.
Kynologisch hoogstandje
Deze opdracht is briljant uitgevoerd: Of het al dan niet de “Romeinen” zijn geweest, die ze verder fokten of dat de verwantschap van de Sennenhond met de Sint Bernard al of niet zou worden geblokkeerd, het feit dat zij uit de grote verscheidenheid in verschijningen uit alle boerderij-, slagers- of veedrijvershonden, erfelijk een solide basis hebben kunnen leggen voor de huidige Appenzeller-, Berner-, Entlebucher- en Grote Zwitserse Sennenhonden, mag als een kynologisch hoogstandje worden gezien…
Prof. Heim (1849-1937) trad zeer daadkrachtig op bij de opstelling van de normen, die de onderlinge afbakening tussen de vier Zwitserse Sennenhondenrassen bepaalden, maar ook bij de oprichting van de Zwitserse Sennenhonden Club in het moederland van deze rassen.
Eerste vermelding van de Appenzeller Sennenhond
In 1853, wordt in “Tierleben der Alpenwelt” voor het eerst de Appenzeller Sennenhond als een “helder blaffende, kortharige, middelgrote, driekleurige Sennenhond”, beschreven, die “verspreid over het gebied, heel regelmatig, met spitsvondige blik, gedeeltelijk als hoeder van het huis en gedeeltelijk als drijver van de kudde, te vinden is.”
Max Sieber
In 1895 was er de boswachter Max Sieber, die een verzoek deed aan het Schweizerischen Kynologischen Gesellschaft (SKG) om iets te doen voor de Appenzeller Sennenhond.
“Zuiver fokken”
In 1898 werd door het SKG aan het kanton St.Gallen SFr. 400.- beschikbaar gesteld om het “zuiver” fokken van de Appenzellers mogelijk te maken. Er werd een voorlopige rasstandaard voor de Sennenhonden opgesteld en op een jaarmarkt in Altstätten werden 9 Appenzeller reutjes en 7 Appenzeller teefjes opgetrommeld. Zij ontvingen prijzen tussen de FR 5.- en FR 10.-.
Hondenshow in Winterthur 1898
In vervolg daarop werden er in 1898 op de eerste internationale hondenshow in Winterthur 8 Appenzeller Sennenhonden in de experimenteel geïntroduceerde klasse “Sennenhonden” geshowd.
Appenzeller Sennenhonden Club
Dankzij de bemoeienis van Prof. Dr. Albert Heim, die bij de Zwitserse Sennenhonden betrokken was en dus ook bij de Appenzellers, werd in 1906 de “Appenzeller Sennenhonden Club” opgericht met het doel om het ras in al haar natuurlijkheid te behouden en te bevorderen. Met de verplichte registratie van pups in het “Schweizerisches Hunde Stammbuch” begon de “doelgerichte zuivere fok” van dit ras.
De eerste rasstandaard Appenzeller Sennenhond
In 1914 is de eerste rasstandaard voor de Appenzeller Sennenhond vastgelegd. Hierbij werd niet alleen naar exterieur gekeken, maar was ook het gebruiksdoel een onderdeel van de rasstandaard. Het ras kan van oorsprong aangeduid worden als een boerenhond, die in de Zwitserse Alpen in het kanton Appenzell als hoeder, drijver- en waakhond ingezet werd. Tot heden is dat nog steeds een onderdeel waar rekening mee wordt gehouden bij het fokken van deze honden.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.